Beroep op financieringsvoorbehoud slaagt niet: koper moet boete betalen
Een verkoper en twee kopers gaan in juni 2020 een koopovereenkomst aan voor een huis voor 765.000 euro. In augustus laten de kopers weten dat hun hypotheekaanvraag is afgewezen en dat ze daarom van de overeenkomst af willen. De verkoper eist hierop de boete op van 10 procent van de koopsom.
De koopovereenkomst is een uitwerking van het standaard NVM-koopcontract. Hierin staat dat de kopers uiterlijk 22 juli 2020 een bankgarantie of waarborgsom zullen overleggen van 76.500 euro. In de clausule over ontbindende voorwaarden staat dat zij minimaal een kopie van de hypotheekaanvraag en een gemotiveerde afwijzing moeten overleggen om van de koopovereenkomst af te kunnen, op last van een boete van 10 procent van de koopsom.
De verkoper stelt de kopers op 2 september bij deurwaardersexploot in gebreke, omdat niet is voldaan aan de verplichting tot het tijdig storten van een waarborgsom of het stellen van een bankgarantie. Op 11 september wordt de koopovereenkomst ontbonden en sommeert de verkoper de kopers binnen acht dagen over te gaan tot betaling van de boete. Later die maand vraagt ook zijn advocaat aan de kopers om de boete te betalen. Als ook dit verzoek niet leidt tot betaling, stapt de verkoper naar de rechtbank Den Haag.
Tekortgeschoten
De verkoper stelt dat de kopers tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, onder meer door niet te voldoen aan de verplichting tot het storten van de waarborgsom of het stellen van een bankgarantie. Hij heeft daarom recht op de contractuele boete van 76.500 euro.
De kopers willen dat de vordering wordt afgewezen, of eisen anders in ieder geval een matiging van de boete. Zij stellen dat ze het financieringsvoorbehoud tijdig en goed gedocumenteerd hebben ingeroepen, met een gemotiveerde afwijzing van de bank. Ze hebben weliswaar geen kopie van de hypotheekaanvraag kunnen aanleveren, maar dit is te wijten aan de inrichting van de werkprocessen van de bank. Dit verzuim zou overigens de gevorderde boete ook niet rechtvaardigen. Het financieringsvoorbehoud is volgens hen bovendien nietig, omdat het in strijd is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Documentatieplicht
De rechtbank gaat hier niet in mee. Zonder nadere onderbouwing is namelijk niet in te zien waarom het op basis van een koopovereenkomst aan een ander verstrekken van de eigen persoonsgegevens zonder meer in strijd zou zijn met de AVG. Daarnaast is de verplichting om een kopie van de hypotheekaanvraag en een gemotiveerde afwijzing te overleggen in de overeenkomst opgenomen als een harde verplichting. Er is hier dus sprake van een tekortkoming, nu de kopers hier niet aan hebben voldoen. Het verweer dat dit niet aan hen maar aan de bank moet worden toegerekend, is onvoldoende onderbouwd.
Zelfs als zou dit anders zou zijn, had van de kopers mogen worden verwacht dat zij op andere manier hadden kunnen documenteren, om het mogelijk te maken te controleren of zij aan hun inspanningsverplichting hebben voldaan. Het aanbod dat de verkoper telefonisch contact met de bank mocht opnemen, volstaat daarbij niet: dit geldt niet als voldoen aan de documentatieplicht.
Nu de kopers niet aan de documentatieplicht hebben voldoen, hebben zij geen rechtsgeldig beroep gedaan op het financieringsvoorbehoud. Zij zijn de boete dan ook aan de verkoper verschuldigd. De rechtbank ziet geen ruimte de hoogte ervan te matigen.
ECLI:NL:RBDHA:2022:2352