Bruikleenovereenkomst roept geen huurbescherming in het leven
Een bruikleenovereenkomst leidt er niet toe dat gebruikers van een pand huurbescherming toekomt. Een gemeentelijk complex, waarin tijdelijk maatschappelijke bedrijfjes zijn gehuisvest, mag daarom van de rechter worden ontruimd, ook al is er geen strikte opzeggingsgrond.
Een gemeente is eigenaar van een voormalig schoolgebouw, dat in bruikleen is gegeven aan een vereniging. Deze vereniging stelt de ruimte ter beschikking aan kleine bedrijven en initiatieven zonder winststreven, voor maatschappelijke en culturele activiteiten. In de bruikleenovereenkomst staat dat de vereniging tien jaar in het complex mag zitten. De gemeente mag tussentijds opzeggen. De vereniging hoeft voor dit gebruik geen vergoeding te betalen en de gemeente hoeft geen onderhoud te plegen. Na enkele jaren zegt de gemeente de overeenkomst op. Het complex wordt gesloopt en moet dus worden ontruimd. De vereniging wil niet vertrekken en legt het geschil voor aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.
Contractpartij
De vereniging stelt dat de gemeente niet alleen haar, maar alle in het complex gehuisveste bedrijfjes had moeten dagvaarden. Dat klopt niet, zegt de voorzieningenrechter: de overeenkomst is alleen met de vereniging gesloten, zij is de enige contractpartij. Maar het was in feite een huurovereenkomst, zegt de vereniging vervolgens, de bedrijfjes komt dus huurbescherming toe. Dit is volgens de rechter ook onjuist: de vereniging kon het complex kosteloos gebruiken. Dat zij onderhoudskosten heeft moeten maken, betekent niet dat zij een ‘tegenprestatie’ (lees: huur) heeft moeten betalen. En omdat de bedrijfjes in het pand geen onderhuurders waren, kon de gemeente volstaan met het dagvaarden van alleen de vereniging. Die stelt weer: de oorspronkelijke herontwikkelingsplannen voor het complex gaan niet door (vandaar de sloop), dus er was geen geldige reden voor opzegging van de overeenkomst. Klopt óók niet, aldus de rechter: voor de opzegging van de overeenkomst is geen opzeggingsgrond nodig. Alleen het tijdsverloop, met inachtneming van een opzegtermijn, is van belang. De bruikleenovereenkomst is rechtsgeldig opgezegd.
Belangenafweging
Maar, voert de vereniging nog aan, het belang van de vereniging om het gebruik van het complex voort te zetten en daarmee het voortbestaan van de initiatieven te waarborgen is toch groot? Ja, maar niet groter dan het belang van de gemeente om over haar eigendom te beschikken. Als het pand niet tijdig is ontruimd, loopt zij een forse Europese subsidie mis. Er komt een nieuw bestemmingsplan, er is al een sloopvergunning, de asbestsaneringsploeg is al ingeschakeld – dan kan niet van de gemeente worden verlangd dat zij nog langer duldt dat de vereniging gebruikmaakt van het complex.
Inspanningsverplichting
De gemeente heeft ook geen inspanningsverplichting tot herhuisvesting van de vereniging. In de bruikleenovereenkomst staat duidelijk dat die, bij beëindiging van de overeenkomst, geen aanspraak op een vervangend pand kan doen gelden. Het complex mag van de rechter worden ontruimd.