Burengeschil
Via verkrijgende verjaring kan een persoon eigenaar worden van een goed, bijvoorbeeld een stuk grond. Hiervoor moet aan verschillende vereisten voldaan worden. Er geldt voor een stuk grond een verjaringstermijn van 10 jaar. Voor verkrijgende verjaring moet de bezitter te goeder trouw zijn: hij heeft de grond gekocht of geschonken gekregen en hij mocht erop vertrouwen dat de andere partij eigenaar was van het stuk grond. Daarnaast is het belangrijk dat het bezit onafgebroken is geweest.
Er is niet snel sprake van verkrijgende verjaring, omdat de notaris bij de eigendomsoverdracht van een stuk grond onderzoek doet in het kadaster om vast te stellen wie eigenaar is van de grond. De verkrijgende verjaring kan officieel gemaakt worden doordat er een akte van verjaring wordt opgemaakt door de notaris. Als deze ingeschreven is bij het kadaster staat het stuk grond op naam van degene die het heeft verkregen.
Twee buren hadden een geschil over de erfgrens. Buur A had een schutting geplaatst, Buur B heeft deze schutting verwijderd. Buur A meent dat de schutting op zijn eigen grond stond, omdat deze grens in 2005 zou zijn aangewezen als erfgrens. Buur A heeft de schutting in 2006 geplaatst en was daarbij te goeder trouw volgens de rechtbank, omdat er voldoende reden was om aan te nemen dat de erfgrens in het verlengde van de buitenmuur liep. Deze grens stond ook ingetekend op de kadastrale tekening van de aanwijzing van de grenzen in 2005. Buur B heeft in de 10 jaar na het plaatsen van de schutting niet gewezen op de ligging van de kadastrale grens. Hij heeft dat pas gedaan na de grensreconstructie die hij in 2019 door het kadaster heeft laten uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat Buur A in 2016 door verjaring al eigenaar is geworden van de strook grond aan zijn kant van de schutting, omdat hij die toen gedurende tien jaar te goeder trouw in bezit had. Dit betekent dat de erfgrens tussen de percelen nu loopt op de plek waar de schutting stond voordat Buur B deze in 2020 heeft afgebroken.