De digitale handtekening is aan de orde van de dag. U zult vast met enige regelmaat gevraagd zijn om met een pennetje een handtekening zetten op een scherm (sign on glass). Bijvoorbeeld door de pakketjesbezorger of de fondsenwerver. Maar wat als er discussie ontstaat over waarvoor nu eigenlijk digitaal is getekend? Wat is dan de waarde van zo'n digitale handtekening? Dat speelde in een recente zaak bij de Rechtbank Noord-Holland.
Casus
Een medewerker van Piggy, een bedrijf dat online klantenbindingsprogramma's produceert gaat langs bij een slagerij en toont daar het programma. De vertegenwoordiger van de slagerij zet een handtekening op de tablet die de medewerker van Piggy bij zich heeft. Later ontstaat discussie waarvoor er is getekend. Piggy stelt dat de slagerij heeft getekend voor afsluiting van een abonnement, de slagerij stelt slechts te hebben getekend voor ontvangst van nadere informatie en niet voor het afsluiten van een abonnement. Piggy stuurt een factuur voor het abonnement, en eist betaling. De slagerij betaalt niet, en er volgt een procedure.
Bewijskracht schriftelijke en digitale overeenkomst
Piggy is degene die het bestaan en de inhoud van de overeenkomst moet bewijzen. Dat doet zij door de digitaal ondertekende overeenkomst in het geding te brengen. Een schriftelijke ondertekende overeenkomst wordt door de wet gezien als 'dwingend bewijs', dat wil zeggen dat de rechter de juistheid daarvan moet aannemen (tenzij de wederpartij tegenbewijs levert). Een digitale overeenkomst kan ook dwingende bewijskracht hebben, maar dan moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, waaronder elektronische ondertekening. Elektronische ondertekening is mogelijk in drie varianten:
- 'eenvoudige' elektronische handtekening (een ingescande handtekening of sign on glass)
- 'geavanceerde' elektronische handtekening (die maakt het mogelijk om aan de hand van een unieke code de ondertekenaar te identificeren), en
- de 'gekwalificeerde' elektronische handtekening (beveiligd met een gekwalificeerd certificaat). Dit is de meest betrouwbare variant.
Alleen de digitale overeenkomst met een gekwalificeerde handtekening heeft per definitie dwingende bewijskracht. Aan de andere twee varianten – de eenvoudige en de geavanceerde handtekening – kan de rechter wel dwingende bewijskracht toekennen, als de voor ondertekening gebruikte methode voldoende betrouwbaar is. Wanneer dat het geval is, dient per geval bekeken te worden.
Uitspraak
Terug naar de casus. De sign on glass handtekening is geen gekwalificeerde handtekening, zodat er niet per definitie dwingende bewijskracht is. Die dwingende bewijskracht wordt door de rechter ook niet toegekend, omdat de gebruikte methode niet onomstotelijk uitwijst waarvoor de slagerij getekend heeft. Uiteindelijk biedt de rechter Piggy nog de mogelijkheid om het bestaan van de overeenkomst op een andere manier te bewijzen. Lukt dat niet, dan wordt de vordering afgewezen, aldus de rechtbank.
Conclusie voor de praktijk
Digitaal ondertekende overeenkomsten hebben in een procedure niet altijd dezelfde waarde als een schriftelijke ondertekende overeenkomst. In veel gevallen kan worden volstaan met een eenvoudige handtekening, maar hoe groter de risico's die aan de overeenkomst verbonden zijn, hoe betrouwbaarder elektronische handtekening dient te zijn.