De contractuele gevolgen van het Coronavirus
Het coronavirus COVID-19 slaat wereldwijd om zich heen. Goederen zijn tijdelijk niet leverbaar, bedrijven sluiten uit voorzorg hun deuren, evenementen worden op het laatste moment geannuleerd en werknemers blijven massaal thuis.
Dit kan ertoe leiden dat correcte nakoming van overeenkomsten door een of meer partijen niet meer mogelijk is (wanprestatie). Goederen of diensten kunnen niet meer tijdig worden geleverd (of slechts tegen aanzienlijk hogere kosten). Dit kan tot een domino-effect leiden in de gehele productiekolom. Partijen zijn nu eenmaal van elkaar afhankelijk.
Ook kan het belang bij nakoming door de ander komen te vervallen. Evenementen zijn afgelast waardoor de gehuurde locatie of de beveiliging niet meer nodig is. De horeca heeft geen behoefte meer aan de bestelde dranken.
In zulke gevallen rijzen vragen: kan een contract worden ontbonden of geannuleerd; wie draagt het (financiële) risico van de vertraging of de kostenstijging en kan de geleden schade op een ander worden verhaald.
Bij de beantwoording van deze vragen is steeds van belang wat de aard is van de overeenkomst, wat partijen precies zijn overeengekomen en waarom correcte nakoming niet meer mogelijk of niet meer zinvol is. Begrippen als toerekenbaarheid, overmacht, onvoorziene omstandigheden en redelijkheid en billijkheid spelen een belangrijke rol. Het is van belang om deze begrippen goed van elkaar te onderscheiden.
Overmacht
Overmacht komt in beginsel alleen aan de orde als er schadevergoeding wordt verlangd. De wanpresterende partij is aansprakelijk voor de geleden schade van de ander, tenzij de tekortkoming niet toerekenbaar is, doordat er sprake is van overmacht.
In de wet is niet concreet bepaald wanneer sprake is van overmacht. In artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staan slechts algemene aanknopingspunten geformuleerd. Men kan er echter van uitgaan dat, tenzij partijen anders zijn overeengekomen, de door de overheid genomen coronamaatregelen overmacht opleveren.
In schriftelijke overeenkomsten of algemene voorwaarden is vaak wel concreet bepaald wanneer sprake is van overmacht. In verkoop- of leveringsvoorwaarden wordt het overmachtsbegrip vaak behoorlijk opgerekt, om er maar zoveel mogelijk onder te laten vallen. In inkoopvoorwaarden wordt het overmachtsbegrip vaak beperkt of worden voorbeelden gegeven die ook volgens de wet wel overmacht zou opleveren. Denk aan oorlog, natuurrampen etc. Controleer dus eerst goed wat er (schriftelijk) is overeengekomen.
Ook als de recente gebeurtenissen onder het begrip overmacht vallen, wil dat nog niet zeggen dat de overmacht de nakoming van de overeenkomst heeft verhinderd. Misschien is er wel iets anders aan de hand. Dat moet worden beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval.
Vaak is in de overeenkomst precies beschreven wat de rechten en plichten van partijen bij overmacht zijn. Een voorbeeld hiervan is dat de verplichting tot nakoming van beide partijen wordt geschort totdat de invloed van de overmachtssituatie is uitgewerkt. Dat kan een billijke uitkomst zijn voor beide partijen, maar soms betekent het voor de één een welkome escape en voor de ander een beperking van zijn mogelijkheden.
Voor de partij die niet de goederen of diensten moet leveren, maar die de overeengekomen prijs moet betalen, is een beroep op overmacht niet aan de orde. Geen enkele Coronamaatregel belet u immers om te betalen. Wellicht hebt u geen belang meer bij de overeenkomst als gevolg van het Coronavirus of een Coronamaatregel. U wilt dan van de overeenkomst af, of deze wijzigen. Afhankelijk van de vraag of uw wederpartij wanprestatie pleegt of niet, is ontbinding wegens wanprestatie, respectievelijk een beroep op onvoorziene omstandigheden, wellicht mogelijk.
Ontbinding
Indien een partij wanprestatie pleegt als gevolg van overmacht, dan is hij niet aansprakelijk. Zie hiervoor onder het kopje overmacht. Dat neemt niet weg dat de andere partij de overeenkomst (afhankelijk van de aard en ernst van de wanprestatie) kan ontbinden. Toerekenbaarheid is namelijk geen vereiste voor ontbinding. Wel is vereist dat nakoming tijdelijk of blijvend onmogelijk is. Tijdelijke onmogelijkheid zal veel voorkomen door het Coronavirus. Dit hang af van de omstandigheden van het geval. Bij twijfel is het aan te bevelen om de wederpartij alsnog een redelijke termijn voor nakoming te geven (door het versturen van een ingebrekestelling). Ontbinding zorgt er dus voor dat de overeengekomen prijs niet hoeft te worden betaald aan de partij die – weliswaar door overmacht – niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dat wat er al (gedeeltelijk) is uitgevoerd moet weer ongedaan worden gemaakt. Ook een eventuele (aan)betaling moet dus worden gerestitueerd. Als ongedaanmaking van een (gedeeltelijke) prestatie niet meer mogelijk is, dan dient (slechts) de waarde te worden vergoed die de betreffende prestatie heeft gehad voor de partij die de prestatie heeft ontvangen.
Onvoorziene omstandigheden
Onvoorziene omstandigheden zijn omstandigheden die in de overeenkomst niet zijn voorzien en van zodanige aard zijn dat een ongewijzigde instandhouding van de gemaakte afspraken in redelijkheid niet verwacht mag worden.
Dat klinkt als 100% passend bij het Coronavirus. Toch wordt een overeenkomst slechts bij hoge uitzondering wegens onvoorziene omstandigheden aangetast.
Een tweede voorwaarde is namelijk dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten, gelet op de onvoorziene omstandigheden. Aan dit vereiste zal niet spoedig zijn voldaan. De redelijkheid en billijkheid verlangen in de eerste plaats dat de overeenkomst wordt nagekomen.
Het wettelijk uitgangspunt is dat iedereen zijn eigen risico en nadeel draagt. Het beroep op onvoorziene omstandigheden zal niet slagen ‘voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept’. Zo kan worden beargumenteerd dat het Coronavirus tot het gewone ondernemersrisico behoort. Er moet iets heel bijzonders aan de hand zijn om dat risico op de ander af te wentelen. Want daar komt een beroep op onvoorziene omstandigheden in de praktijk vaak op neer. Het Coronavirus raakt iedereen, ook de wederpartij. Er zal een belangenafweging moeten plaatsvinden om te bepalen wie het risico draagt.
Redelijkheid en billijkheid
Indien in de overeenkomst geen specifieke bepaling voor de huidige situatie is opgenomen dan kunt u in goed overleg een oplossing zien te vinden. Partijen zijn namelijk verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Idealiter komen partijen er op deze manier samen uit.
Werkt uw wederpartij niet mee, dan kunt u – afhankelijk van de omstandigheden – een beroep doen op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid. De norm hiervoor is minder streng dan die voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden.
Als de wederpartij hierbij echter een beroep kan doen op een duidelijke bepaling uit de overeenkomst dan kunt u een beroep doen op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid, deze norm ligt even hoog als de norm bij een beroep op onvoorziene omstandigheden.
Bijzondere overeenkomsten
Voor bijzondere overeenkomsten (opdracht aanneming van werk, huur gelden specifieke regelingen).
In geval van aanneming van werk geeft artikel 7:753 BW de aannemer de mogelijkheid om de aanneemsom te verhogen ingeval van kostenverhogende omstandigheden; die pas na het sluiten van de overeenkomst ontstaan of aan het licht komen; en die niet aan de aannemer kunnen worden toegerekend. Het Coronavirus kan in concrete situaties, aan deze maatstaf voldoen. De aannemer kan dan kostenvergoeding vorderen.
In bepaalde gevallen kunnen toepasselijke voorwaarden, zoals de UAV 2012 en de UAV-GC 2005, uitkomst bieden. Op grond hiervan kan de aannemer aanspraak maken op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging als de opdrachtgever niet aan zijn verplichtingen kan voldoen of voor zover kosten en/of uitloop het gevolg zijn van gewijzigde voorschriften van overheidswege.
Ook voor huur gelden specifieke regelingen. Voor zowel huurder als verhuurder geldt dat het op basis van het beginsel van ‘goed (ver)huurderschap’ raadzaam is om preventief te handelen en maatregelen te treffen om schade te beperken.Voor wiens risico de gevolgen van het Coronavirus komen, hangt af van de omstandigheden van het geval en de gemaakte afspraken.
Tegenvallende bezoekersaantallen is geen reden om huurkorting te krijgen. Slechts wanneer de verhuurder bijvoorbeeld bepaalde bezoekersaantallen heeft gegarandeerd kan dit anders zijn. Als een verhuurder op last van de overheid gehouden is het gehuurde te sluiten, zal de verhuurder daarvoor in beginsel niet aansprakelijk zijn. Een beslissing tot sluiting van het gehuurde uit eigen beweging van de verhuurder (bijvoorbeeld na een advies van het RIVM of GGD) kan onder omstandigheden wel toerekenbaar zijn aan de verhuurder en derhalve leiden tot een bepaalde mate van aansprakelijkheid.
Conclusie
STIPT. adviseert u om de onderliggende overeenkomst eerst goed door te lezen om te zien of hierin iets is geregeld over overmacht, onvoorziene omstandigheden of ontbinding. Is dit niet het geval dan dient, op basis van de wet, aan de hand van de omstandigheden van het geval te worden bepaald wat uw mogelijkheden zijn. Vragen over de inhoud van uw overeenkomst of over wie van de partijen het risico van de gevolgen van Corona draagt? Neem dan contact met ons op.