Duidelijkheid over begrip ‘vakantie’ en loon over vakantiedagen

Voor veel mensen staat de vakantie bijna voor de deur. Volgens de wet hebben werknemers recht op volledig loon over hun vakantie. Maar wat wordt er juridisch gezien precies verstaan onder ‘vakantie’? Over die vraag heeft de Hoge Raad zich recent gebogen.

Eerst even de casus. Een werknemer is als machinist in dienst bij NS Reizigers (NS). Op zijn arbeidsovereenkomst is de NS-cao van toepassing. Daarin staat dat hij recht heeft op wettelijke vakantiedagen en ‘vrije uren’. De man neemt sinds 1 januari 2014 deel aan de Regeling Werktijdverkorting Oudere Werknemers (RO-regeling), die is vastgelegd in het bij de cao behorende Keuzeplan. Volgens deze regeling krijgt hij zijn zogenoemde ‘RO-uren’ in ruil voor de vrije uren waar hij volgens de cao recht op heeft. Met die RO-uren is zijn arbeidsduur verminderd tot een 32-urige werkweek. 

In 2016 hebben de NS en de vakbonden een vaststellingsovereenkomst gesloten, die is aangemeld als cao. Hierin is afgesproken dat werknemers met terugwerkende kracht tot 2012 een onregelmatigheidsvergoeding krijgen over hun wettelijke vakantie-uren. Volgens deze afspraken is geen onregelmatigheidstoeslag verschuldigd over de boven het wettelijke minimum toegekende vakantie-uren.

Bovenwettelijke vrije uren

De machinist kan zich hier niet in vinden. Volgens hem moet deze toeslag niet alleen worden uitbetaald over de wettelijke verlofuren, maar ook over de bovenwettelijke vrije uren. Hij eist daarom nabetaling. De kantonrechter wees zijn vorderingen grotendeels toe en het hof Arnhem-Leeuwarden heeft die uitspraak bekrachtigd. Het hof heeft voor recht verklaard dat de NS de onregelmatigheidstoeslag over de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen moet uitbetalen. De NS stapt daarop naar de Hoge Raad.

Het begrip ‘vakantie’

De eerste vraag die de Hoge Raad moet beantwoorden, is of de volgens de NS-cao toegekende vrije uren, die de machinist als RO-uren heeft ingezet, kwalificeren als vakantie in de zin van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek (BW). De NS vindt van niet. Volgens haar is zij niet verplicht tot betaling over de bovenwettelijke vakantiedagen. Bovendien geldt de wettelijke verplichting volgens de NS niet als vakantie-uren zijn opnemen maar zijn ingezet voor andere doelen, zoals RO-dagen, die beogen de duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers te bevorderen.

Moment van toekenning

Volgens de Hoge Raad valt een aanspraak op vrije tijd in de wet onder het begrip 'vakantie', als deze vrijetijdsaanspraak op het moment van toekenning is bedoeld om de werknemer in verband met zijn werkbelasting gelegenheid te bieden om te rusten en te ontspannen, de zogenoemde ‘recuperatiefunctie’. Is de vrijetijdsaanspraak met dit doel toegekend, dan verandert de aard van die aanspraak niet als de toegekende uren later worden ingezet voor andere doeleinden, zoals werktijdverkorting. Het moment van toekenning is beslissend. 

In de zaak van de machinist moeten de vrije uren als bovenwettelijke vakantiedagen worden aangemerkt, oordeelt de Hoge Raad. Van belang daarbij is onder meer dat de wettelijke verlofuren en vrije uren allebei in de cao zijn opgenomen onder het kopje ‘verlof’. Ook in de uitvoering wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrije uren en wettelijke vakantiedagen: zo is in het administratieve computersysteem de onderverdeling tussen wettelijke verlofuren en vrije uren voor werknemers niet zichtbaar. 

Loondoorbetaling voor alle vakantie

Verder oordeelt de Hoge Raad dat de verplichting voor werkgevers om het volledige loon te betalen volgens de wet geldt voor alle vakantie, ook voor de uren die boven het wettelijke minimum zijn toegekend. In de wet is bepaald dat de werknemer tijdens zijn vakantie recht op loon behoudt. Met 'loon' wordt daarbij bedoeld het gehele tussen werkgever en werknemer overeengekomen loon. De wet maakt daarbij geen onderscheid tussen de wettelijk voorgeschreven en bovenwettelijke vakantie. Het hof oordeelde dus terecht dat de wet niet toestaat dat voor bovenwettelijke vakantie een minder ruim loonbegrip wordt aangehouden dan bij wettelijke vakantie, aldus de Hoge Raad. 

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en doet de zaak zelf af. De machinist heeft recht op nabetaling. 

ECLI:NL:HR:2023:816

Contact opnemen

Hoge Raad
De Hoge Raad (der Nederlanden) is de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland. De hoofdtaak van de Hoge Raad is cassatierechtspraak. Dit betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of bij de uitspraken van lagere rechters (rechtbank en gerechtshof) de procedures en procesregels juist zijn toegepast. In cassatie wordt de zaak niet feitelijk inhoudelijk getoetst.
Meer info »
Arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt om in dienst van de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Drie elementen dienen aanwezig te zijn om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst: arbeid (persoonlijk verricht door de werknemer), loon (veelal in geld) en een gezagsverhouding.
Meer info »
Terugwerkende kracht
Met terugwerkende kracht houdt in dat iets wat in het heden gebeurt, gevolgen heeft voor het verleden. Voorbeeld: als je toeslag aanvraagt en je blijkt daar in het verleden reeds recht op te hebben gehad, kan de toeslag worden toegekend met terugwerkende kracht. Je ontvangt dan alsnog de toeslag waar je in het verleden al recht op had.
Meer info »
Kantonrechter
De kantonrechter is belast met de behandelingen van bepaalde soorten zaken, namelijk: civiele zaken tot een bedrag van EUR 25.000,-, arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken. Verder gaat de kantonrechter ook over zaken met betrekking tot bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of aanvaarden van erfenissen. Het is bij een kantonrechter niet verplicht om een advocaat in te schakelen.
Meer info »