Facebookberichten in strijd met concurrentiebeding en schikking: meerdere boetes
Wanneer een man zich ondanks een verbod op Facebook toch negatief uitlaat over een bedrijf, ziet de rechtbank daarin genoeg aanleiding hem te veroordelen tot het betalen van meerdere boetes.
Een autorijschoolhouder met een eenmanszaak biedt autorijlessen aan. Daarnaast runt hij een eenmanszaak waarmee hij instructeurs levert die rijlessen geven. Wanneer een van zijn leerlingen na zijn opleiding tot autorijlesinstructeur in 2017 een eigen rijschool begint, sluit de rijschoolhouder met hem een franchiseovereenkomst af. Hierbij geeft hij de oud-leerling het recht om, tegen een vergoeding, de bedrijfsnaam van de autorijschoolhouder te gebruiken. Ook zegt de rijschoolhouder toe een bepaald aantal leerlingen per maand naar de oud-leerling door te sturen. In de franchiseovereenkomst wordt een non-concurrentiebeding opgenomen, waarin staat dat de franchisenemer tot een jaar na het eindigen van de overeenkomst binnen een gebied van 15 kilometer van de standplaats geen vergelijkbare werkzaamheden mag verrichten, uit eigen naam of voor een vergelijkbaar bedrijf. Bij overtreding hiervan geldt een boete van € 5.000.
Schikking
De franchisenemer zegt de overeenkomst per 1 april 2019 op. In augustus 2019 dagvaardt de autorijschoolhouder hem in een kort geding. Volgens hem heeft de ex-franchisenemer zich niet aan de franchiseovereenkomst gehouden door binnen een straal van 15 kilometer rijlessen te geven. In het kort geding treffen de partijen een schikking. Daarbij wordt vastgelegd op welke locaties de ex-franchisenemer de leerlingen mag laten afrijden. Ook wordt overeengekomen dat de man geen belastende verklaringen over de autorijschoolhouder op sociale media mag plaatsen. Doet hij dat toch, dan moet hij een dwangsom van € 1.000 per keer betalen. Daarnaast is overeengekomen dat het concurrentiebeding zoals omschreven in de franchiseovereenkomst zal gelden tot en met 19 september 2020.
Facebookberichten
In mei 2020 plaatst de ex-franchisenemer berichten in een Facebookgroep voor gedupeerden van een failliete rijschool, waarin hij vertelt dat die rijschool bij de eenmanszaak van de autorijschoolhouder hoort en de rijschool een ‘drama’ noemt. De rijschoolhouder sommeert de man daarna tot betaling van € 5.000, omdat dit in strijd is met de in de schikking gemaakte afspraken. Wanneer de man dit betwist, belandt de zaak bij de rechtbank Den Haag. Daar stelt de autorijschoolhouder dat de ex-franchisenemer zich niet heeft gehouden aan de franchiseovereenkomst en ook niet aan de schikking. Niet alleen heeft hij belastende verklaringen op sociale media gezet, ook blijkt uit diverse op sociale media geplaatste berichten dat hij binnen de straal van 15 kilometer rijlessen verzorgde. Er zijn hier tussen 19 september 2019 en 20 september 2020 zeker 23 overtredingen geconstateerd, zo stelt de rijschoolhouder.
Overtreding
De rechtbank komt tot het oordeel dat het concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst inderdaad is overtreden, nu de man in de genoemde periode in opdracht of in dienst van de opdrachtgever rijlessen heeft gegeven. Dit blijkt duidelijk uit berichten op zijn Facebookpagina, waarin leerlingen naast zijn auto poseren met een bordje met de bedrijfsnaam van de opdrachtgever in hun handen. Het argument dat deze berichten digitaal zouden zijn bewerkt, is volgens de rechtbank onaannemelijk. De man zal daarom de overeengekomen boete van € 5.000 moeten betalen wegens het overtreden van het concurrentiebeding.
Reputatie
Ook heeft de man zich door het plaatsen van belastende verklaringen niet aan de schikking gehouden. Met die uitlatingen heeft hij volgens de rechtbank de suggestie gewekt dat de zaak van de autorijschoolhouder werd gerund door dezelfde partij als de failliete school, wat niet waar is. De ex-franchisenemer moet zich hebben gerealiseerd dat die associatie schadelijk kan zijn voor de reputatie van de autorijschoolhouder. Hij moet daarom ook de boete van € 1.000 betalen.
De vordering tot het betalen van een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad wordt afgewezen. De stelling dat door de berichten, die weer snel zijn verwijderd, potentiële leerlingen zijn weggebleven bij de autorijschool, is onvoldoende concreet onderbouwd.