Feitelijk beleidsbepaler: uitsluiting formele bestuur niet vereist
Wanneer wordt iemand als feitelijk beleidsbepaler aangemerkt? Voor die beoordeling is niet nodig dat deze persoon het formele bestuur terzijde heeft geschoven. Voldoende is dat de feitelijk beleidsbepaler zich een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend. Dat heeft de Hoge Raad beslist.
In een zaak over een faillissement van een bv eist de curator een verklaring voor recht dat de enig bestuurder haar taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Ook eist de curator dat de vrouw wordt veroordeeld tot betaling van het tekort in het faillissement. De rechtbank heeft deze verklaring voor recht toegewezen en de vrouw veroordeeld tot het betalen van het faillissementstekort, verminderd met een miljoen euro. Het hof heeft dit vonnis in hoger beroep gedeeltelijk vernietigd en voor recht verklaard dat de vrouw aansprakelijk is voor het gehele tekort in de faillissementsboedel.
Gelijk te stellen met een bestuurder
In hoger beroep stelt de vrouw dat haar geen onbehoorlijk bestuur kan worden verweten in de periode voordat zij tot statutair bestuurder van de gefailleerde vennootschap was benoemd. In die periode kon zij ook niet als feitelijk beleidsbepaler worden gezien. Daarin volgt het hof haar niet. De curator heeft voldoende onderbouwd dat zij ook voor die tijd de facto de bestuurstaak uitoefende. Zo was ze verantwoordelijk voor het goedkeuren van facturen, deed ze voorstellen over de termijn van betalen en vroeg zij de bank om getekende overeenkomsten en borgstellingen, zo blijkt uit de overgelegde documentatie. Volgens het hof blijkt daar voldoende uit dat de vrouw zulke vergaande bemoeienis had met de gang van zaken binnen de gefailleerde vennootschap over de totstandkoming en nadere uitvoering van de financieringsovereenkomst met de bank, dat daaruit mag worden geconcludeerd dat zij met een bestuurder gelijk te stellen is.
Feitelijk beleidsbepaler
De vrouw gaat in cassatie. Het oordeel van het hof berust volgens haar op een onjuiste rechtsopvatting, nu niet is beoordeeld of sprake is van feitelijke terzijdestelling van het bestuur, terwijl dit volgens de wetsgeschiedenis wel een vereiste is om te kunnen spreken van een feitelijk beleidsbepaler. De Hoge Raad verwerpt die klacht. Of iemand het beleid van een vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder, en dus kan worden aangemerkt als feitelijk beleidsbepaler, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In de wetsgeschiedenis staat dat een feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur vereist is om iemand als ‘beleidsbepaler als ware hij bestuurder’ te kunnen aanmerken. Volgens de Hoge Raad is daarmee niet bedoeld dat de feitelijk beleidsbepaler de vennootschap moet hebben bestuurd in plaats en met uitsluiting van het formele bestuur. Voldoende is dat de feitelijk beleidsbepaler zich een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder.
Het hof kon daarom voor het oordeel dat de vrouw als feitelijk beleidsbepaler is aan te merken volstaan met een beoordeling of zij het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware zij bestuurder. Onderdeel van die beoordeling is of de vrouw het formele bestuur ten minste ten dele feitelijk terzijde heeft gesteld, aldus de Hoge Raad. Het beroep in cassatie van de vrouw wordt verworpen.