Golfclub royeert lid wegen onacceptabele uitlatingen
Een golfvereniging zegt het lidmaatschap van één van haar leden op vanwege ongepaste uitlatingen. Het betreffende ex-lid is het daar niet mee eens en verzoekt de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland de opzegging te schorsen. Hij wil direct weer toegang tot de golfclub. De voorzieningenrechter laat zich niet over de opzegging uit; de man moet eerst de behandeling van zijn beroep door de algemene ledenvergadering (ALV) afwachten.
De betreffende man heeft zich tijdens een herenavond op de golfclub misdragen. Volgens verschillende andere leden heeft hij uitlatingen gedaan die niet door de beugel konden. Zo zou hij onder meer hebben opgemerkt dat het ‘plafond van de sociëteit is gestukt met het sperma van leden’ en dat ‘iemands dochter zo lelijk is omdat het sperma van haar vader slecht is’.
Opzegging
De golfclub heeft het lidmaatschap van de man vanwege dit gedrag meteen opgezegd met een ontzeggingsbesluit. Volgens de golfclub is het gedrag van de man niet alleen in strijd met het reglement (en de etiquette) van de vereniging, maar ook met de afspraken uit een eerdere vaststellingsovereenkomst. In die overeenkomst heeft de man in de nasleep van een eerder royement verklaard zich te onthouden van ongepast gedrag.
Niet gebeurd
De man stelt dat hij de genoemde uitlatingen nooit heeft gedaan. Hij is het daarom ook niet eens met de opzegging. Volgens hem is de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Naar zijn mening heeft de golfclub onzorgvuldig gehandeld en is hij geschaad in zijn verdediging doordat hij geen inzage heeft gekregen in de verklaringen van de leden en personen die over hem hebben geklaagd.
Geen oordeel
De voorzieningenrechter vindt dat hij geen oordeel kan vellen over de opzegging. Allereerst omdat de man beroep heeft ingesteld tegen het ontzeggingsbesluit bij de ALV. In lijn met vaste rechtspraak mag de voorzieningenrechter geen oordeel geven over het ontzeggingsbesluit zolang dit nog niet is behandeld door de ALV. Verder ontbreekt ook het spoedeisend belang. De voorzieningenrechter is er niet van overtuigd dat het voor de man zo belangrijk is om toegang te krijgen tot de golfclub dat hij niet kan wachten tot de behandeling van zijn beroep in de ALV. Ook omdat de man tot nu toe zelf geen tijd heeft willen maken voor een vervroegde ALV om het beroep tegen de opzegging te behandelen; hij was op alle door de vereniging voorgestelde momenten verhinderd vanwege sociale verplichtingen. Die hij had hij volgens de voorzieningenrechter best kunnen verplaatsen. De voorzieningenrechter verklaart de man om deze redenen niet-ontvankelijk.