Inschrijver aanbestedingsprocedure moet proactief zijn
Hoewel de van een inschrijver in een aanbestedingsprocedure gevergde proactieve houding niet onbegrensd is, ligt het op diens weg om als 'redelijk geïnformeerde inschrijver', over eventuele onduidelijkheden of dubbelzinnigheden vragen te stellen in het kader van de Nota van Inlichtingen.
Een gemeente startte eerder dit jaar een nationale openbare aanbesteding voor kleine civieltechnische werkzaamheden in twee stadsdelen. De raamovereenkomst hiervoor heeft een initiële duur van 11 maanden, met de optie dat de gemeente drie keer kan verlengen voor een periode van een jaar. Zes bedrijven schrijven zich voor deze aanbestedingsprocedure in. Uit het proces-verbaal van aanbesteding blijkt dat één bedrijf zich voor beide percelen met de laagste prijs heeft ingeschreven. De gemeente laat deze onderneming weten dat zij wordt uitgesloten van verdere deelname, omdat de inschrijving niet voldoet aan de in de Inschrijvingsleidraad gestelde eisen. Het bedrijf heeft namelijk bij een onderdeel een korting van ruim 81.000 euro opgenomen, terwijl er in de leidraad staat dat het opnemen van kortingen niet is toegestaan.
Bestek-conforme inschrijving
Het bedrijf stapt hierop naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg en vordert de gemeente te gebieden de inschrijvingen van de onderneming geldig te verklaren en alsnog te beoordelen. Ook wil het bedrijf dat de rechter de gemeente gebiedt om in elk geval één perceel aan het bedrijf te gunnen. De onderneming heeft namelijk een bestek-conforme inschrijving gedaan, zo stelt zij. Het verbod op het opnemen van een korting zou alleen zien op de eenheidsprijzen en uurtarieven. Het vermelden van de procentuele korting was daarom wel toegestaan, aldus het bedrijf. Indien elke vorm van korting verboden was, had de gemeente dit expliciet moeten aangeven in de aanbestedingsstukken.
Niet ondubbelzinnig
De desbetreffende paragraaf van de Inschrijvingsleidraad biedt ruimte voor de interpretatie dat de hierin beschreven voorwaarden voor de inschrijving alleen gelden voor de op de inschrijfformulieren te vermelden eenheidsprijzen en uurtarieven, zo stelt de voorzieningenrechter. In zoverre is die formulering dan ook niet volkomen eenduidig of ondubbelzinnig. Dit betekent echter volgens de rechter niet dat dit van zo'n doorslaggevende betekenis is dat het moet leiden tot de door het bedrijf gewenste gevolgen.
Proactieve houding
In de leidraad staat dat er van inschrijvers een proactieve houding wordt verwacht. Dit betekent dat een inschrijver geen rechtsgeldig beroep kan doen op tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden, zo staat erin vermeld. Hoewel deze proactieve houding niet onbegrensd is en aanbestedende diensten niet bij iedere onduidelijkheid een beroep toekomt op zo'n (standaard) bepaling in een Inschrijvingsleidraad of Bestek, had het naar het oordeel van de voorzieningenrechter hier op de weg van het bedrijf gelegen om als 'redelijk geïnformeerde inschrijver' over deze onduidelijkheid of dubbelzinnigheid vragen te stellen in het kader van de Nota van Inlichtingen.
Terecht uitgesloten
Dat het bedrijf geen enkele twijfel had over de interpretatie van het kortingsverbod in de leidraad en daarom geen vragen heeft gesteld, zoals tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding is gezegd, maakt dat volgens de voorzieningenrechter niet anders. Daarbij weegt de rechter mee dat deze onduidelijkheid bij de andere inschrijvers kennelijk niet aan de orde was. De gemeente heeft het bedrijf dan ook terecht uitgesloten van verdere deelname.
ECLI:NL:RBLIM:2022:7381