Hoewel de regeling niet bepaald nieuw is, wordt er toch nog met enige regelmaat geprocedeerd over het toestemmingsvereiste van art. 1:88 BW. Recentelijk nog bij de rechtbank Amsterdam. Kennelijk blijft het in de praktijk lastig om te bepalen in welke gevallen de echtgenoot toestemming moet verlenen. STIPT. zet het voor u op een rij.
Volgens het bovengenoemde wetsartikel kunnen bepaalde rechtshandelingen (handelingen met juridische gevolgen) alleen tot stand komen als beide echtgenoten hebben ingestemd. De gedachte daarachter is bescherming van het gezin; echtgenoten moeten ertegen worden beschermd dat hun wederhelft transacties aangaat die de woonsituatie of het privévermogen in gevaar brengen. Onder 'echtgenoten' wordt in dit geval ook begrepen geregistreerd partners. Samenwonenden vallen hierbuiten, ongeacht of zij een samenlevingscontract hebben. Voor hen geldt het toestemmingsvereiste dus niet.
De wet noemt vier categorieën van rechtshandelingen die toestemming van de echtgenoot vergen:
- Rechtshandelingen m.b.t de echtelijke woning, ongeacht of het een koop- of huurwoning betreft. Bijvoorbeeld de verkoop van de woning, het vestigen van een hypotheekrecht, of het besluit om de huurovereenkomst op te zeggen. Doel is het woonmilieu van het gezin te beschermen. De regeling kan ook gelden voor een tweede huis, maar alleen als dat intensief bewoond wordt. Huizen die enkel als vakantiehuis worden gebruikt, vallen hierbuiten.
- Giften, tenzij gebruikelijk en niet-bovenmatig. Met 'giften' wordt hier bedoeld iedere handeling waarmee een ander wordt bevoordeeld. Dus niet alleen het doen van een schenking in geld aan een ander, maar bijvoorbeeld ook kwijtschelding van een lening, verkoop beneden de waarde of verwerping van een nalatenschap uit vrijgevigheid richting andere erfgenamen.
- Zekerheidstelling ten behoeve van een derde. Bijvoorbeeld de situatie dat een echtgenoot borg staat voor de schuld van een ander, of zich verbindt als medeschuldenaar voor die schuld. Uitzondering op deze regel is de situatie waarin een ondernemer privé zekerheid stelt voor wat tot de normale bedrijfsuitoefening behoort. Alles wat buiten de normale bedrijfsuitoefening valt, vergt alsnog toestemming van de echtgenoot.
- Koop op afbetaling. Hieronder vallen alle overeenkomsten die de strekking hebben van goederenkrediet. Het gaat niet alleen om tastbare zaken, maar kan ook om vermogensrechten gaan, zoals effecten. Denk bijvoorbeeld aan aandelenlease. Ook hier geldt dat rechtshandelingen die onder normale bedrijfsuitoefening vallen, zijn uitgezonderd van het toestemmingsvereiste.
Is zo'n rechtshandeling verricht zonder toestemming van de echtgenoot, dan kan die echtgenoot de rechtshandeling vernietigen. Achteraf bezien heeft de rechtshandeling dan nooit bestaan, en dat kan grote gevolgen hebben. Opletten dus!