Miljonairs en multinationals; recht op griffierecht voor onvermogenden?
Bij de start van een gerechtelijke procedure dient er griffierecht te worden betaald aan de rechtbank. Welk bedrag u aan griffierecht betaalt, hangt af van de zaak, uw inkomen en of u een natuurlijk persoon of rechtspersoon bent. Daarnaast is het mogelijk om in aanmerking te komen voor een verlaagd griffierecht voor onvermogenden. Het griffierecht voor bijvoorbeeld civiele vorderingen van meer dan EUR 100.000,00 bedraagt voor rechtspersonen bij de rechtbank EUR 4131,00. Dit loopt op tot zelfs EUR 6900,00 bij de Hoge Raad. Het griffierecht voor onvermogenden bedraagt in die gevallen slechts
EUR 83,00 respectievelijk EUR 344,00.
In de praktijk is het algemeen bekend dat natuurlijke personen in aanmerking kunnen komen voor het griffierecht voor onvermogenden. Minder bekend is dat ook rechtspersonen hierop aanspraak kunnen maken. Artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) bepaalt dat in twee gevallen het griffierecht voor onvermogenden kan worden geheven: door het overleggen van een zogenaamde toevoeging of door het overleggen van een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand. Hoewel toevoegingen niet kunnen worden afgegeven aan rechtspersonen, kunnen inkomensverklaringen wel aan rechtspersonen worden afgegeven.
Advocaat Herman Loonstein ‘ontdekte’ dat ook verlieslijdende multionationals met grote vermogens of miljonairs met een klein inkomen in aanmerking kunnen komen voor het verlaagde griffierecht (Adv.bl. 2020-8, p. 54 – 56). Voor het krijgen van een toevoeging geldt zowel een inkomens- als een vermogensgrens, de vermogensgrens blijkt echter niet te gelden voor de heffing van het griffierecht voor onvermogenden. In een verzetprocedure tegen een geheven griffierecht was door een rechtspersoon een inkomensverklaring overgelegd (ECLI:NL:RBNHO:2019:8233). Uit de inkomensverklaring bleek dat de rechtspersoon in het desbetreffende jaar verlies had geleden maar bleek ook dat de rechtspersoon over een substantieel vermogen beschikte. De griffier was van mening dat gelet op het eigen vermogen er geen aanspraak kon worden gemaakt op hantering van het griffierecht van onvermogenden. De rechtbank overwoog echter dat noch uit de wet, noch uit het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand kan worden afgeleid dat naast de vastgestelde draagkracht ook het vermogen een rol speelt bij de heffing van het griffierecht voor onvermogenden.
Natuurlijke personen en rechtspersonen, die vanwege hun vermogen niet in aanmerking komen voor een toevoeging, kunnen dus een inkomensverklaring verzoeken en op basis daarvan bewerkstelligen dat slechts het griffierecht voor onvermogenden in rekening wordt gebracht. Een rechtspersoon kan daarmee een korting op de griffierechten krijgen tot wel 98%. Zeker voor ondernemers en organisaties is dit in deze coronatijd niet onbelangrijk. Immers, velen zullen dit kalenderjaar verlies lijden en komen dus in aanmerking voor een inkomensverklaring, ongeacht het vermogen.