Ontruiming van huurwoning bij langdurige afwezigheid, ook vanwege detentie
Omdat een huurder lange tijd niet zijn hoofdverblijf in een huurwoning heeft, dringt de verhuurder aan op ontruiming. Maar de huurder kán er niet eens wonen, hij zit in detentie. Toch moet hij de woning verlaten.
Een man die onder bewind staat, huurt een woning van een woningcorporatie. Die wil dat de man de woning ontruimt, omdat hij al langere tijd niet zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Daarnaast bestaat er een huurachterstand van tien maanden. De corporatie wil dat de bewindvoerder die betaalt. Die vindt op haar beurt dat deze tekortkoming niet ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De man wil immers via een nieuw schuldhulpverleningstraject de achterstand aflossen.
Tekortkoming
De voorzieningenrechter (rechtbank Rotterdam) vindt dat er een spoedeisend belang is: er is een tekort aan sociale huurwoningen en nu staat deze woning leeg. Deze man moest, zo stond het in de huurvoorwaarden, in de woning verblijven en dat heeft hij twee jaar niet gedaan. Dat hij in detentie zit betekent evengoed dat sprake is van een tekortkoming die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De woningcorporatie hoeft als sociale verhuurder niet te accepteren dat een schaarse sociale huurwoning bijna twee jaar leegstaat.
Huurachterstand
De forse huurachterstand staat ook vast. Dat familieleden nu de huur betalen, is geen garantie voor de toekomst en doet niet af aan de reeds bestaande achterstand. In beginsel is een huurachterstand van drie maanden ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Deze man schiet dus op twee wezenlijke punten ernstig tekort in de nakoming van zijn kernverplichtingen uit de huurovereenkomst. Ieder van deze tekortkomingen vormt op zichzelf al grond voor ontbinding van de huurovereenkomst.
Persoonlijke omstandigheden
Er zijn ook persoonlijke omstandigheden, stelt de bewindvoerder. Zo heeft de man de woning nodig voor zijn re-integratie. Maar dit legt volgens de kantonrechter onvoldoende gewicht in de schaal tegenover de belangen van de corporatie. Re-integratie en verlof zijn onzekere gebeurtenissen, omdat daarvoor goedkeuring is vereist en die heeft de man nog niet. Dat geldt ook voor de omgang met de minderjarige dochter: dit belang weegt zwaar maar ook dit staat een ontruiming niet in de weg. Er is niet aangetoond dat de man geen enkele geschikte locatie heeft voor de omgang met zijn dochter, mocht hij verlof krijgen.
Ontruiming
Een woningcorporatie heeft als sociale verhuurder een bijzondere verantwoordelijkheid die meebrengt dat zij rekening moet houden met woningschaarste en wachttijden. Zij heeft er belang bij dat haar sociale huurwoningen daadwerkelijk worden bewoond. Omdat deze woning al lange tijd leegstaat en er bovendien een aanzienlijke huurachterstand is, weegt het belang van woningzoekenden en dus dat van de corporatie zwaarder dan het belang van de man bij het vasthouden van een lege woning. Volgens de kantonrechter zal de bodemrechter de huurovereenkomst ontbinden. Vooruitlopend daarop moet de man de woning ontruimen. De bewindvoerder moet de huurachterstand betalen.
