In de meeste bagatelzaken wordt geschikt, maar soms komt het toch voor de rechter. Zo ook in deze zaak. De casus is als volgt. Werknemer van een supermarkt wordt ontslagen, omdat zij een croissant had gegeten achter de kassa. Werkgever heeft het vermoeden dat zij deze croissant niet heeft gekocht, maar heeft gestolen.
Werknemer staat na een onberispelijk dienstverband van 20 jaar op straat. Het is een klein filiaal waar zij werkt. Zo sta je achter het brood, en zo zit je achter de kassa. Op een bepaald moment wordt er (een paar keer achter elkaar) een kastekort geconstateerd. Om erachter te komen hoe dit kan, worden er verborgen camera’s opgehangen om op deze manier kassahandelingen vast te kunnen leggen. Op deze camerabeelden is (5x) te zien dat de werknemer tijdens het werk een croissantje uit de winkel opeet. Niet duidelijk is of de werknemer het croissantje ook heeft afgerekend. Toch stelt werkgever dat er sprake is van diefstal en wordt zij op staande voet ontslagen.
Bij bedrijven waar eten wordt verkocht gelden vaak strenge regels. Je mag niets opeten of meenemen. En dit is begrijpelijk, want zonder regels zouden werknemers makkelijk van alles mee kunnen nemen of op kunnen eten. Bedrijven moeten deze regels dan ook consequent toepassen. Het gaat niet om de waarde van het product (in dit geval een croissantje van € 0,49) maar om het principe. Maar rechters houden ook rekening met de persoonlijke omstandigheden, omdat ontslag op staande voet een hele zware maatregel is met ingrijpende gevolgen. Werknemer is haar baan kwijt en zij heeft geen recht op een uitkering. Er zijn 3 voorwaarden waaraan werkgevers moeten voldoen om een werknemer met succes te kunnen ontslaan. Er moet duidelijk beleid zijn, het moet consequent worden toegepast en de werknemer moet weten wat de regels en de gevolgen zijn.
In deze casus oordeelt de rechter dat het ontslag op staande voet veel te ver gaat en adviseert dat partijen met elkaar in gesprek gaan. Het klopt volgens de rechter dat de werknemer zich niet aan de regels heeft gehouden. Zij had namelijk haar croissantje bij de kassa (bij een collega) moeten afrekenen. Maar hiermee is de diefstal niet bewezen. Werknemer kan best goed verklaren hoe het is gegaan, zo heeft zij bonnetjes bewaard van de afgerekende croissants. Daarnaast stond de werkgever toe dat de werknemer alleen -in plaats van met 2 personen- de kas kon opmaken. De rechter oordeelt dat de werkgever met 2 maten meet.
Werkgever accepteert dit niet en gaat in hoger beroep. Deze zaak krijgt mogelijk nog een staartje!