Schuldeiser kan ook na ontbinding vennootschap elk van de ex-medevennoten aanspreken op volledige betaling
Een vennootschap onder firma, met twee vennoten als mede-eigenaar, wordt ontbonden. Wie moet de factuur betalen die na die ontbinding nog openstaat?
Een vrouw verricht op grond van een overeenkomst van opdracht administratiewerkzaamheden voor een vennootschap onder firma (vof), een bedrijf waarin twee partners allebei mede-eigenaar (vennoot) zijn. Hiervoor stuurt de vrouw het bedrijf een factuur van ruim € 2.000. Daarna wordt de vennootschap ontbonden. Ondanks aanmaningen wordt de factuur van de vrouw niet betaald.
Finale kwijting
Na de ontbinding treft de vrouw met een van de twee ex-vennoten een betalingsregeling voor € 100 per maand, en daarna tijdelijk voor een maandelijks bedrag van € 25. Wanneer de vrouw op grond van deze regeling € 625 heeft gekregen, ontvangt ze van de gemeente Utrecht namens de andere ex-vennoot € 92,64. Hem wordt finale kwijting verleend. Aan de andere ex-vennoot deelt de vrouw mee dat de betalingsregeling is vervallen, omdat hij er zich niet meer aan heeft gehouden. Bij de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland eist de vrouw dat deze ex-vennoot alsnog haar factuur betaalt, verminderd met het bedrag dat hij haar al heeft betaald. De man is namelijk toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen haar en de vof, waarvan hij medevennoot was, zo stelt zij.
Afkoopbedrag
In zijn verweer stelt deze ex-medevennoot dat zijn ex-partner ten onrechte overal buiten wordt gehouden, waardoor hij alleen voor de schulden opdraait. Hij stelt voor dat hij net als zijn ex-partner ook een afkoopbedrag betaalt. Daarnaast wijst hij erop dat de vrouw voor hem en zijn ex-partner ten onrechte huur- en zorgtoeslag heeft aangevraagd, waardoor hij de Belastingdienst nu moet terugbetalen. Ook zegt hij door corona geen werk meer te hebben.
Hoofdelijk aansprakelijk
De kantonrechter stelt voorop dat in een vof op grond van het Wetboek van Koophandel elk van de vennoten bij verbintenissen van de vennootschap hoofdelijk verbonden is. Dit betekent dat een schuldeiser van de vennootschap bij verbintenissen die worden aangegaan elk van de vennoten kan aanspreken op betaling van het volledige bedrag. Dat is ook zo wanneer de vennootschap door opheffing wordt ontbonden, aldus de kantonrechter. Deze vrouw kan de ex-medevennoot dan ook aanspreken op betaling van het volledige factuurbedrag. Dat zij na ontvangst van het bedrag van € 92,64 de andere ex-partner finale kwijting heeft verleend, maakt dit niet anders.
De vrouw kan ervoor kiezen om ook bij de ex-vennoot met wie ze een betalingsregeling heeft getroffen (een deel van) de vordering kwijt te schelden, maar de kantonrechter kan haar daartoe niet verplichten. De vennoten kunnen elkaar wel aanspreken op hun bijdrageplicht in hun deel van de schuld, maar dit staat los van de hoofdelijke aansprakelijkheid van elke vennoot.
Geen verrekening
Kan het bedrag dat de ex-medevennoot aan de vrouw moet betalen dan worden verrekend met het bedrag dat hij aan de Belastingdienst moet terugbetalen, nu zij ten onrechte toeslagen zou hebben aangevraagd? De kantonrechter vindt van niet. De vrouw heeft deze tegenvordering gemotiveerd betwist en daartoe ook bewijs overlegd. Bovendien gaat de door haar gestuurde factuur niet over aangevraagde toeslagen, maar over ander administratiewerk. Nu de gegrondheid van deze tegenvordering bovendien niet makkelijk is vast te stellen, moet deze in een aparte procedure aan de orde worden gesteld. Het beroep op verrekening wordt dan ook verworpen. De man moet alsnog het factuurbedrag voldoen, verminderd met het bedrag dat hij al heeft betaald.