VOG ondanks strafbaar gedrag onterecht geweigerd

Voor sommige functies of lidmaatschappen is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) nodig. Hiermee wordt aangetoond dat iemand geen strafbare feiten heeft gepleegd. Ook als wel sprake is van gepleegde strafbare feiten kan een VOG worden verkregen. Er wordt dan een afweging gemaakt tussen het belang van de aanvrager en het risico voor de samenleving.

Als blijkt dat het gedrag van de aanvrager van een VOG een risico vormt voor het werk dat hij wil doen, stelt het ministerie van Justitie en Veiligheid een onderzoek in. Er wordt beoordeeld in welke mate het gedrag een bezwaar kan vormen voor de werkzaamheden. Hierbij wordt een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de aanvrager bij het verkrijgen van de VOG en het risico voor de samenleving als de VOG wordt afgegeven. Wanneer de VOG geweigerd wordt, kan de aanvrager daartegen bezwaar maken.

Weigering is disproportioneel

De aanvrager van een VOG is veroordeeld vanwege het bezit en/of de verspreiding van kinderpornografie. Hij heeft een VOG aangevraagd omdat hij wil werken in het laboratorium van een pathologie-afdeling. In dit werk heeft hij geen contact met patiënten. Er kan echter niet worden uitgesloten dat hij ook buiten het laboratorium zal zijn en daar in contact komt met minderjarigen. Hierdoor ontstaat er volgens het ministerie een risico voor de veiligheid en het welzijn van patiënten en daarom wordt de VOG geweigerd. De man heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Als hij op korte termijn geen VOG kan overleggen, is het mogelijk dat hij deze baan niet krijgt, stelt hij.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het strafbare feit dat de man pleegde een behoorlijke uitoefening van zijn functie in het laboratorium niet in de weg staat. De man is niet veroordeeld voor het zelf produceren van kinderpornografische afbeeldingen of het plegen van ontucht met minderjarigen. Weigering van een VOG is volgens de voorzieningenrechter disproportioneel, omdat het risico dat de samenleving loopt door de man zijn baan in het laboratorium van het ziekenhuis te laten uitoefenen als klein moet worden ingeschat. Daarnaast blijkt uit het strafvonnis dat het in het kader van risicobeheersing van groot belang is dat de man zijn baan behoudt. Volgens de voorzieningenrechter is de VOG dan ook ten onrechte geweigerd.

https://linkeddata.overheid.nl/front/portal/document-viewer?ext-id=ECLI:NL:RBAMS:2021:4322

Contact opnemen

Bezit
Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (art. 3:107 Burgerlijk Wetboek). Meestal betekent dat: feitelijk degene zijn die over een goed beschikt. Er bestaat onmiddellijk (direct) bezit en middellijk (indirect) bezit. Onmiddellijk bezit houdt in dat de bezitter het goed zelf onder zich heeft. Middellijk bezit houdt in dat de bezitter het goed niet zelf onder zich heeft, bijvoorbeeld omdat hij het heeft uitgeleend. Meestal is de eigenaar van het goed ook de bezitter, maar dat kan anders zijn. In geval van diefstal is degene die is bestolen nog steeds eigenaar, maar geen bezitter meer. De dief houdt het goed voor zichzelf en is daarmee bezitter geworden.
Meer info »
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is de rechter die oordeelt in kort geding.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Voorlopige voorziening
Een voorlopige voorziening een tijdelijke maatregel die wordt opgelegd in afwachting van een vonnis in een bodemprocedure. Er kan een voorlopige voorziening gevraagd worden in een lopende procedure (dat is dan een incident) of er kan een afzonderlijke procedure voor worden gevoerd: een kort geding. De rechter die rechtspreekt in een kort geding wordt een voorzieningenrechter genoemd.
Meer info »