Wanneer wordt een stageovereenkomst, een arbeidsovereenkomst?
Onlangs heeft de kantonrechter te ’s-Gravenhage in twee uitspraken de stageovereenkomst onder de loep genomen, en geoordeeld waaraan deze overeenkomst moet voldoen om niet aangemerkt te worden als een arbeidsovereenkomst. Welke omstandigheden zijn doorslaggevend?
In de ene uitspraak ging het om een student die ten behoeve van zijn studie Bestuurskunde stage bij een stichting ging lopen. De stageovereenkomst is tot stand gekomen tussen de student, de stichting en de studieadviseur van de studie Bestuurskunde. De student stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst in plaats van een stageovereenkomst, omdat hij tijdens zijn stage werkzaamheden verrichtte die vergelijkbaar waren met werkzaamheden van werknemers bij de stichting. Hij stelt dat de stichting het leerelement van de stage op de achtergrond heeft gesteld, en dat hij ook werkte op uren die buiten kantoortijd lagen, dat de stage daarom gekwalificeerd kan worden als een volwaardige baan en daarmee dus ook als een arbeidsovereenkomst. Op basis hiervan stelt de student dat hij recht heeft op loon, in plaats van een stagevergoeding. De stichting betwist dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt dat hier geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De werkzaamheden die de student heeft verricht waren in het kader van zijn studie. Dit blijkt ook uit de stageovereenkomst. Dit is van belang, omdat een stage in het kader van een studie of opleiding vaak een vereiste is om een diploma of een certificaat te kunnen behalen. Studiepunten die vereist zijn voor het behalen van het diploma of certificaat zijn dan de beloning voor de werkzaamheden. In deze situatie ging het ook om verrichte werkzaamheden die in het belang van de studie zijn gemaakt. Daarom komt de kantonrechter tot de conclusie dat het zwaartepunt van de stage lag bij het opdoen van (werk)ervaring als onderdeel van de studie. Daarnaast raakte de student ermee bekend dat niet steeds alle werkzaamheden van de stichting binnen kantooruren plaatvonden. Het feit dat hij ook werkzaamheden verrichtte buiten de in de stageovereenkomst overeengekomen uren betekent niet dat de stageovereenkomst ineens verandert in een arbeidsovereenkomst. De student heeft dus geen recht op loon en zijn vordering wordt dan ook afgewezen.
In de andere uitspraak betrof het een werkneemster die in het kader van haar opleiding tot tandartsassistente via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) een stage bij een tandartsenpraktijk liep. Er is een praktijkovereenkomst gesloten tussen partijen (opleiding, werkneemster en de tandartsenpraktijk). Daarnaast is er ook een stageovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen en deze is mondeling verlengd. Werkneemster meldt zich vervolgens ziek. De tandartsenpraktijk meldt aan werkneemster dat de stageovereenkomst van rechtswege twee maanden later eindigt, maar werkneemster stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat deze niet rechtsgeldig is opgezegd. Primair vordert ze dan ook vernietiging van de opzegging en subsidiair een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding. De tandartsenpraktijk stelt dat sprake is van een stageovereenkomst, en dat deze van rechtswege zou eindigen.
De kantonrechter is van oordeel dat wel sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat de werkzaamheden van werkneemster in overwegende mate in het teken stonden van het opdoen van kennis in het belang van de opleiding is niet vast komen te staan. In deze situatie komt naar voren dat werkneemster zelfstandig aan de slag was met baliewerkzaamheden, bestellingen, afspraken maken, openen/sluiten en schoonmaakwerkzaamheden. Dit zijn werkzaamheden die in overwegende mate niet kunnen worden aangemerkt als activiteiten die zijn gericht op het uitbreiden van kennis en ervaring, en die nodig zijn voor de voltooiing van de opleiding. Het gaat dan ook om reële arbeid waarbij de tandartsenpraktijk profijt heeft gehad. Omdat het nu dus wel om een arbeidsovereenkomst gaat, had de tandartsenpraktijk niet tussentijd mogen opzeggen, omdat een tussentijdse opzegbepaling ontbreekt. De transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding worden toegekend.
Belangrijk verschil tussen beide uitspraken is dat bij de eerste uitspraak de werkzaamheden duidelijk waren verricht in het kader van de studie. In de tweede uitspraak is dat niet zo en gaat het om reële arbeid.