Werk weigeren en toch geen ontslag op staande voet

Werk weigeren, liegen over afwezigheid, ziekte veinzen: het is niet zonder meer voldoende voor een ontslag op staande voet.

Een man werkt als industrieel schoonmaker bij een bedrijf. In de korte tijd dat hij in dienst is, maakt hij zich vaak schuldig aan werkweigering: bepaalde klussen wil hij niet doen. Ook verschijnt hij regelmatig niet op het werk en liegt hij over zijn afwezigheid. Zo verblijft hij een tijdje in Portugal zonder dat zijn werkgever dat weet en is hij ook onbereikbaar. Hij verzint excuses om een bepaalde toets maar niet te hoeven doen. Ook veinst hij arbeidsongeschiktheid door met krukken te lopen, maar daar trapt de werkgever niet in. Die is het zat en ontslaat de werknemer op staande voet. Dat ontslag vecht de man aan bij de rechtbank Rotterdam.

Niet rechtsgeldig

De rechtbank oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. De uitvluchten van de werknemer (hij zou zich niet goed voelen) leveren geen werkweigering op. Mogelijk was hij écht ziek. Het bedrijf had de man naar de bedrijfsarts moeten sturen. Dat geldt ook voor het lopen op krukken: niet de werkgever maar de bedrijfsarts beoordeelt de arbeidsongeschiktheid. Ook blijkt uit de ontslagbrief niet precies wat de werknemer wordt verweten over het ‘geven van valse informatie aangaande inzetbaarheid’. En hoewel er sprake is van een opeenstapeling van talloze incidenten en waarschuwingen, is dit voor het ontslag op staande voet van de werknemer niet voldoende: dat had allemaal in de ontslagbrief moeten worden vermeld. Hierin moeten nu eenmaal alle redenen voor het ontslag staan. Nu de kantonrechter niet overtuigd is van de dringende redenen, is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven.

Billijke vergoeding

De werknemer kan in dat geval aanspraak maken op een billijke vergoeding. De kantonrechter redeneert: deze arbeidsovereenkomst was sowieso binnen een half jaar (door ontbinding) geëindigd vanwege een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer had hierin een belangrijk aandeel. Dat hij snel ander werk zal vinden, speelt ook een rol bij de billijke vergoeding, die uitkomt op 7.000 euro bruto.

Transitievergoeding

Omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, is het einde van de arbeidsovereenkomst niet aan de werknemer te wijten. Hij heeft recht op een transitievergoeding van 1.701 euro bruto. Ook krijgt hij een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat bedrag is gelijk aan het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, in dit geval zijn brutoloon over zeven weken.

ECLI:NL:RBROT:2022:328

Contact opnemen

Arbeidsongeschiktheid
Een werknemer is arbeidsongeschikt als hij/zij door ziekte of zwangerschap de bedongen arbeid niet kan verrichten. In beginsel geldt dan voor de werkgever gedurende 104 weken een loondoorbetalingsplicht (artikel 7:629 BW). Is de werknemer na 104 nog niet (volledig) arbeidsgeschikt is, wordt gesproken van langdurige arbeidsongeschiktheid.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Kantonrechter
De kantonrechter is belast met de behandelingen van bepaalde soorten zaken, namelijk: civiele zaken tot een bedrag van EUR 25.000,-, arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken. Verder gaat de kantonrechter ook over zaken met betrekking tot bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of aanvaarden van erfenissen. Het is bij een kantonrechter niet verplicht om een advocaat in te schakelen.
Meer info »
Arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt om in dienst van de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Drie elementen dienen aanwezig te zijn om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst: arbeid (persoonlijk verricht door de werknemer), loon (veelal in geld) en een gezagsverhouding.
Meer info »
Transitievergoeding
Een transitievergoeding is de wettelijke ontslagvergoeding, die werkgever bij ontslag aan werknemer verschuldigd is, tenzij de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (artikel 7:673 BW). Als de werknemer zelf opzegt bestaat er géén recht op een transitievergoeding. Sinds 1 januari 2020 heeft iedere werknemer, ongeacht of er sprake is van een tijdelijk contract, vanaf dag 1 recht op transitievergoeding bij ontslag. De hoogte van de transitievergoeding bedraagt 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar.
Meer info »