Werkgever kan werknemer niet aan zich binden met concurrentiebeding

Een concurrentiebeding is niet bedoeld om een werkgever de gelegenheid te bieden in een krappe arbeidsmarkt personeel aan zich te binden. Dat volgt uit een arrest van de Hoge Raad.

Een vrachtwagenchauffeur is tussen 2015 en 2020 in dienst van een transportbedrijf. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Daarin staat dat de werknemer gedurende een jaar na beëindiging van het arbeidscontract niet bij een bedrijf in dezelfde sector mag gaan werken. Ook mag hij twee jaar lang geen relaties van de werkgever benaderen, of hier zaken mee doen.

Wanneer de werknemer in 2020 toch overstapt naar een concurrent, stapt het transportbedrijf naar de voorlopige voorzieningenrechter van de rechtbank (Gelderland) om de chauffeur het concurrentiebeding na te laten komen. In die kortgedingprocedure wordt de werkgever in het gelijk gesteld: de belangenafweging moet in het voordeel van het bedrijf uitvallen, omdat zijn belang gelegen is in de waarborging van de continuïteit van de bedrijfsvoering, aldus de kantonrechter. Als gediplomeerde medewerkers overstappen zou deze continuïteit namelijk in gedrang komen, nu de arbeidsmarkt krap is.

Beschermen bedrijfsdebiet

In hoger beroep vernietigt het hof echter het vonnis van de voorzieningenrechter en het concurrentiebeding wordt geschorst totdat over de rechtskracht ervan is beslist in de bodemprocedure. Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever - de opgebouwde knowhow en goodwill - te beschermen, zo stelt het hof. Het beding is niet bedoeld om werknemers te binden. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat zijn of haar werkgever in zijn bedrijfsdebiet is aangetast, ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent. Dat een werknemer opgedane kennis en ervaring 'meeneemt', is volgens het hof inherent aan het vertrek.

Continuïteit onderneming

In cassatie stelt het transportbedrijf dat het hof heeft miskend dat bij de belangenafweging ook het belang van de werkgever moet worden meegewogen om de werknemer nog een zekere tijd aan zich te binden, zodat de werkgever de gelegenheid krijgt om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden. Anders komen de bedrijfsvoering en de continuïteit van de onderneming in het gedrang, wat ten koste gaat van het bedrijfsdebiet. Een concurrentiebeding strekt er volgens het bedrijf ook toe om dit belang van de werkgever te waarborgen.

Het belang van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden speelt echter geen rol bij het afdwingen van een concurrentiebeding, ook niet als de werkgever tijd nodig heeft om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden, zo beslist de Hoge Raad. Het concurrentiebeding kan hier geen bescherming tegen bieden. Het cassatieberoep van de werkgever wordt daarom verworpen.

ECLI:NL:HR:2022:894

Contact opnemen

Arbeidsovereenkomst
De overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt om in dienst van de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Drie elementen dienen aanwezig te zijn om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst: arbeid (persoonlijk verricht door de werknemer), loon (veelal in geld) en een gezagsverhouding.
Meer info »
Concurrentiebeding
Een concurrentiebeding beperkt de werknemer voor een bepaalde tijd in zijn bevoegdheid om na zijn dienstverband werkzaam te zijn bij een concurrerende werkgever (artikel 7:653 BW). Een concurrentiebeding mag alleen schriftelijk worden overeengekomen, in beginsel alleen bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en alleen met een meerderjarige werknemer. De rechter kan een concurrentiebeding (geheel of gedeeltelijk) vernietigen als het beding niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen of als de werknemer er onbillijk door benadeeld wordt.
Meer info »
Zaken
Volgens de wet is een zaak "een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object". Op grond van rechtspraak worden ook warmte, informatie en elektriciteit als zaken aangemerkt. Zaken kunnen worden onderverdeeld in roerende en onroerende zaken.
Meer info »
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is de rechter die oordeelt in kort geding.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Hoger beroep
Als een partij niet eens is met de uitspraak van een rechter kan deze een hoger beroep instellen bij het gerechtshof. In hoger beroep wordt de beslissing van de lagere rechter getoetst en zaak opnieuw inhoudelijk behandeld.
Meer info »
Vonnis
Een vonnis is de uitspraak van een rechter van de rechtbank. Een uitspraak in hoger beroep of in cassatie wordt een arrest genoemd.
Meer info »
Cassatie
Cassatie houdt in dat er een beroep tegen een uitspraak van het Hof wordt aangetekend bij de Hoge Raad tegen een uitspraak van een lagere rechter. De Hoge Raad toetst of de rechter het recht en procesregels goed heeft toegepast en een uitspraak voldoende is onderbouwd. De Hoge Raad doet de zaak inhoudelijk niet over.
Meer info »