Geen vertrouwen meer in samenwerking is geen reden voor ontbinding aanneemovereenkomst
Een bouwproject is doorgaans gestoeld op het vertrouwen dat tussen partijen bestaat. Als een aannemer geen vertrouwen meer heeft in de samenwerking, kan hij dan de overeenkomst ontbinden?
Een echtpaar komt met een aannemer overeen dat hij hun huis bouwt voor € 280.000. Met enige regelmaat stuurt de aannemer deelfacturen, die steeds worden betaald. Bij de vijfde factuur (€ 8.739) gaat het mis. De financier van de kopers wil, voordat deze rekening wordt betaald, eerst een taxatie maken van het tot dan toe geleverde werk. Dan lopen de spanningen op: de aannemer wil dat de factuur wordt betaald, de kopers laten in een boze brief weten dat hij snel enkele zaken moet repareren. Het conflict daarover loopt snel uit de hand: de aannemer weigert werkzaamheden uit te voeren, haalt alle bouwmaterialen weg en stuurt een creditnota voor de laatste factuur.
Schadevergoeding
De kopers stappen naar de rechtbank. Die bepaalt dat de aannemer een schadevergoeding moet betalen van € 59.000. Tegen die uitspraak gaat de aannemer in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De hoofdvraag die op tafel ligt: heeft de aannemer de overeenkomst terecht ontbonden?
Vertrouwen
Het gerechtshof stelt voorop dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Wel moet die tekortkoming van ‘voldoende gewicht’ zijn. Is dat hier het geval? Bij de aannemer was groeiende ergernis ontstaan over het herhaalde commentaar van de kopers op zijn werk. Hun boze brief was voor hem de spreekwoordelijke druppel. Hij had geen vertrouwen meer in een goede samenwerking. Volgens het hof is dit echter onvoldoende om een ingrijpend middel als de ontbinding van een aanneemovereenkomst van stal te halen, zeker nu het hier een particuliere opdrachtgever betreft.
Belangen veronachtzaamd
Ontbinden kon ook niet nu de kopers vanwege de matige kwaliteit van het werk de betaling van een factuur hadden opgeschort. Alleen al de geringe omvang van die factuur (in relatie tot de totaalprijs) levert niet een voldoende grond voor ontbinding op. Nu de kopers een evident belang hadden bij de voortgang en voltooiing van de aanneemwerkzaamheden, had de bouwer, zeker toen zijn ergernis toenam, als professioneel aannemer tijdig met hen moeten overleggen – eventueel met een bemiddelaar – om tot werkbare afspraken over de verdere uitvoering van het werk te komen. Door de stekker eruit te halen heeft hij de belangen van de kopers in hoge mate veronachtzaamd. Juist de aannemer is hier tekortgeschoten. Door deze affaire liep de bouwtijd op en moesten de kopers extra kosten maken voor het afsluiten van een nieuwe hypotheek. Die kosten moet de aannemer vergoeden, evenals de schade van € 59.000.