Huurder van huis met langdurige lekkages heeft recht op tijdelijke huurprijsvermindering

Een huurder heeft sinds mei 2021 lekkages in de douche, wc en berging van haar huurwoning. Hoewel er meerdere keren aannemers langs worden gestuurd door de woningstichting, zijn de problemen in januari 2022 nog steeds niet opgelost. De huurder spant daarom een kort geding aan.

De huurder woont sinds 2019 met haar man en vier kinderen in een zogenaamde wisselwoning. Het idee was dat zij in juni 2020 met haar gezin naar een nieuwe woning zou verhuizen, maar de oplevering is uitgesteld tot in ieder geval mei of juni 2022. Hoewel er in haar huis in november, december en januari aannemers langs zijn geweest, zijn de lekkageproblemen nog steeds niet opgelost en zorgen de lekkages voor schimmel en stank. Omdat een deel van de lekkages in de berging zit, biedt de woningstichting de huurder de mogelijkheid om kosteloos gebruik te maken van een andere berging in het complex.

In het kort geding vraagt de huurder de rechtbank Noord-Holland om de woningstichting te veroordelen de gebreken binnen drie dagen volledig en adequaat te verhelpen. Ook eist zij een huurprijsvermindering van 60 procent vanaf 1 juli 2021 tot de dag waarop alle gebreken zijn verholpen. Ze eist daarnaast een schadevergoeding van 2.500 euro, aangezien haar zoon, die herstellende is van een ernstige ziekte, onnodige gezondheidsrisico’s heeft gelopen en het huis daarom zelfs heeft moeten verlaten.

Geen spoedeisend belang

De vordering wat betreft het verhelpen van de gebreken kan alleen worden toegewezen als de huurder hierbij een spoedeisend belang heeft. Hoewel de woningstichting in eerste instantie onvoldoende voortvarend op de klachten heeft gereageerd, is er inmiddels gebleken dat zij de klachten nu serieus neemt en de nodige actie onderneemt. Nu de woningstichting dus al doet wat zij kan, heeft de huurder geen spoedeisend belang bij een veroordeling om de gebreken te herstellen, zo oordeelt de rechtbank.

De vordering over het verminderen van de huurprijs kan in beginsel alleen in een bodemprocedure worden ingesteld, aangezien dit een vorm van partiële ontbinding van de huurovereenkomst betreft. Een oordeel van de kantonrechter zal slechts een voorlopige beoordeling zijn, maar omdat de woningstichting ook inhoudelijk op de vordering is ingegaan, zal de rechtbank hier bij wijze van ordemaatregel op ingaan.

Vermindering huurgenot

De woningstichting verwijst naar de korte duur van de huur van de wisselwoning en stelt dat er daarom geen geldvorderingen mogelijk zijn, maar hier gaat de rechtbank niet in mee, nu de huurder al 2,5 jaar in deze woning verblijft. Ook is het niet zeker dat haar nieuwe woning in mei of juni van dit jaar wordt opgeleverd. Aan de hand van foto’s en andere stukken uit het dossier is duidelijk geworden dat er al langere tijd sprake is van een substantiële vermindering van het huurgenot. Volgens de rechtbank is het aannemelijk dat de huurprijs in een bodemprocedure in ieder geval met 20 procent verlaagd zal worden tot de gebreken zijn hersteld. Daarom wijst de rechtbank een huurprijsvermindering van 20 procent per maand toe, vanaf 1 juli 2021 tot de dag waarop de gebreken volledig en adequaat zijn verholpen.

Het verzoek om een immateriële schadevergoeding wordt afgewezen. Niet is gebleken dat de huurder hier een spoedeisend belang bij heeft. Ook is de vordering hiertoe onvoldoende onderbouwd.

ECLI:NL:RBNHO:2022:1400

Contact opnemen

Kort geding
Een kort geding procedure is een spoedprocedure die is bedoeld om een snelle beslissing van de rechter te krijgen. In een kort geding wordt een voorlopige voorziening gegeven (een beslissing met een tijdelijk karakter), partijen kunnen later alsnog een bodemprocedure starten om een definitief oordeel te krijgen.
Meer info »
Rechtbank
De rechtbank is het gerecht in eerste aanleg.
Meer info »
Bodemprocedure
Een bodemprocedure is de gerechtelijke procedure waarin een juridisch geschil - anders dan bij een kort geding - definitief beslecht wordt.
Meer info »
Ontbinding
Ontbinding een van de manieren waarop een overeenkomst kan worden beƫindigd. Artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek bevat een ontbindingsbevoegdheid voor het geval dat de wederpartij tekortschiet in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen. Je kunt dan de overeenkomt ontbinden, tenzij de tekortkoming zodanig gering is dat die geen ontbinding rechtvaardigt. Andere gronden voor ontbinding zijn bijvoorbeeld dat, wanneer je als consument iets gekocht hebt, het aangekochte product gebrekkig is, of waneer er sprake is van onvoorziene omstandigheden. Ontbinding heeft tot gevolg dat de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan. De reeds verrichte prestaties of gedane betalingen moeten ongedaan worden gemaakt, dus moeten - voor zover mogelijk - 'teruggedraaid' worden.
Meer info »
Huurovereenkomst
Huur is de overeenkomst waarbij de verhuurder zich verbindt aan de huurder een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie (artikel 7:201 BW). Beide partijen hebben rechten en verplichtingen. Zo is de verhuurder verplicht het verhuurde ter beschikking te stellen en te gebreken aan het verhuurde te verhelpen. De huurder is onder meer verplicht om de huur te betalen en om zich als een goed huurder te gedragen. Dit zijn algemene regels voor huur, die gelden voor zowel de huur van woonruimte als de huur van bedrijfsruimte.
Meer info »
Kantonrechter
De kantonrechter is belast met de behandelingen van bepaalde soorten zaken, namelijk: civiele zaken tot een bedrag van EUR 25.000,-, arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken. Verder gaat de kantonrechter ook over zaken met betrekking tot bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of aanvaarden van erfenissen. Het is bij een kantonrechter niet verplicht om een advocaat in te schakelen.
Meer info »