Loonvordering bij inhoudsloze arbeidsovereenkomst
Een werkgever is verplicht om het loon van zijn werknemers te betalen. Er kunnen echter omstandigheden zijn waardoor het onaanvaardbaar is om van hem loondoorbetaling te verwachten.
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst leggen de werkgever en de werknemer de gemaakte afspraken vast. De werknemer heeft onder andere de verplichting om op de afgesproken tijden te werken en de werkgever is verplicht het salaris te betalen. Als een arbeidsovereenkomst inhoudsloos is geworden kan de verplichting om het loon door te betalen vervallen. Hier kan sprake van zijn als de werknemer zijn functie niet langer mag uitoefenen, bijvoorbeeld omdat hij een vereist diploma niet heeft behaald of omdat hij niet meer kan komen werken aangezien het bedrijf waarvoor hij werkte is opgeheven.
Loonvordering na opheffen onderneming
In een procedure bij de kantonrechter van de rechtbank Overijssel gaat het over de vraag of de werkgever, een eigenaar van een eetcafé, verplicht is om het loon van de werkneemster door te betalen. Zij is in augustus 2020 bij deze werkgever in dienst getreden en het jaarcontract kon niet tussentijds worden opgezegd. Het eetcafé is in februari vanwege de gevolgen van de Corona-pandemie uit het handelsregister geschreven en de werkgever heeft de arbeidsovereenkomst van de werkneemster eind februari beëindigd. Hij betaalde haar loon door tot en met maart. Sinds 1 juni heeft de werkneemster een nieuwe baan.
Omdat de werkneemster niet heeft ingestemd met de beëindiging van het dienstverband, vordert zij doorbetaling van haar loon tot en met augustus. Volgens haar eindigt het jaarcontract pas in augustus. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van de werkneemster in de bodemprocedure waarschijnlijk niet zal worden toegewezen. Omdat de onderneming is gesloten, is de arbeidsovereenkomst inhoudsloos geworden. Als de werkgever de kantonrechter in februari had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, was dat verzoek waarschijnlijk toegewezen. De werkneemster heeft bovendien sinds juni een nieuwe baan. De kantonrechter in kort geding verwacht daarom dat de loonvordering in de bodemprocedure zal worden gematigd. Wel staat voor de kantonrechter vast dat de rechter in de bodemprocedure de werkgever zal veroordelen tot betaling van het loon over de maanden april en mei.
https://linkeddata.overheid.nl/document/ECLI:NL:RBOVE:2021:4063