Raad van toezicht niet snel aansprakelijk voor handelen rechtspersoon

In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een raad van toezicht.

Een man heeft aan een zorgstichting leningen verstrekt en een belastingschuld van de stichting betaald. De stichting is later op eigen aangifte failliet verklaard en het faillissement is afgewikkeld. De man eist het geleende bedrag (€ 286.388) terug en spreekt twee bestuursleden en een lid van de raad van toezicht daarop aan. Hij verwijt hen onbehoorlijk bestuur en een onbehoorlijke taakvervulling als toezichthouder: zij hebben onrechtmatig gehandeld en zijn aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

Niet wettelijk geregeld

In deze uitspraak gaat het hof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van een raad van toezicht. De taakvervulling en aansprakelijkheid van de raad van toezicht van een stichting zijn niet wettelijk geregeld; taken en bevoegdheden staat doorgaans in de statuten. De raad van toezicht is niet zelf gehouden tot nakoming van de verplichtingen van de onder toezicht staande rechtspersoon, maar moet zich laten inlichten, het bestuur adviseren en zo nodig ingrijpen. Daarbij mag de raad van toezicht in beginsel afgaan op de door het bestuur verstrekte informatie en ervan uitgaan dat die volledig en juist is. Het toezicht moet wel intensiever worden bij een slechte financiële situatie: dan moet de raad van toezicht aanvullende informatie vragen, kritische vragen stellen en doorvragen. Ook moet de raad van toezicht dan frequenter vergaderen, afzonderlijk en met het bestuur.

Ernstig persoonlijk verwijt

De leden van een raad van toezicht van een stichting kunnen ook – uit onrechtmatige daad – aansprakelijk zijn tegenover derden. Die kwestie speelde in deze zaak. Deze leden zijn in beginsel niet in privé aansprakelijk voor een handelen of nalaten van de stichting dat uitsluitend de stichting als zodanig kan worden toegerekend. Op die hoofdregel bestaat wel een uitzondering: als leden van de raad van toezicht zélf een onrechtmatige daad plegen, waarvan een voldoende ernstig persoonlijk verwijt van onbehoorlijk handelen kan worden gemaakt.

Geen onbehoorlijk toezicht

In deze zaak oordeelt het gerechtshof dat de bestuurders zich niet onbehoorlijk hebben gedragen. In zo’n geval kan ook niet worden gezegd dat een lid van de raad van toezicht onvoldoende toezicht heeft gehouden en dus zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Het toezicht op het handelen en nalaten van het bestuur heeft dan niet gefaald en het lid van de raad van toezicht kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de verstrekker van het geld heeft geleden.

ECLI:NL:GHARL:2022:11162

Contact opnemen

Gerechtshof
Een gerechtshof is het rechterlijk college waar hoger beroepszaken wordt behandeld.
Meer info »
Nakoming
Als partijen een overeenkomst hebben gesloten, kunnen de ene partij van de andere partij eisen dat die aan zijn verplichtingen uit die overeenkomst voldoet. Het voldoen aan die verplichtingen wordt nakoming genoemd. Komt een partij zijn verplichtingen niet (tijdig) of onbehoorlijk na, dan pleegt hij wanprestatie. Er is dan sprake van een tekortkoming in de nakoming.
Meer info »
Onrechtmatige daad
Onrechtmatige daad volgt uit artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel bepaalt dat als de gedraging van een partij onrechtmatig is jegens een ander, die partij verplicht is de schade te vergoeden die de ander als gevolg daarvan lijdt. Voor een geslaagd beroep op onrechtmatige daad moet zijn voldaan aan vijf vereisten, namelijk: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit.
Meer info »