Herroeping
Een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan kan worden herroepen als het het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd, het berust op stukken waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of wanneer de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden. Herroeping moet worden ingesteld binnen drie maanden nadat de grond voor herroeping aan eiser bekend is geworden.